Gedachten en overwegingen bij Les 5.

 

SNIJSTOTEN onder een hoek van 30º, 60º en 45º ( halve bal ) !

 

De aanspeelwijze op ‘halve bal’, bij een ligging onder een hoek van 45º, is het makkelijkst om mee te beginnen.

Bedenk dat bij een snijstoot de tweede bal feitelijk aan de verkeerde kant wordt aangespeeld. De juiste richting naar bal3 wordt pas inge-slagen, na contact met de nabij gelegen band. Het maakt voor het uitrolproces niets uit, of de tweede bal dichtbij of volledig tegen de band ligt. Afstoten op de hartlijn van bal1 en aanspelen op halve bal, dan komt de speelbal haaks van de band. Ligt bal3 niet in deze lijn, dan dient enig mee-effect of tegen-effect gegeven worden.

Echter, voorwaarts uitrollen van de speelbal bereik je ook door hoger af te stoten ( rolhoogte of doorstoothoogte ). Tegenhouden kan bereikt worden door lager af te stoten ( amorti-hoogte of trekhoogte ). Soms dient dit aangevuld te worden met enig effect ! De praktijk op de tafel leert dat elke mm zij-effect een uitdraai van 3º veroorzaakt. Eén pommeransdikte van 10 mm is dus een uitdraai van 30º. Oefening baart kunst en leert je dit gevoel voor het gewenste effect aan te voelen.

 

Een snijstoot onder 30º moet voller ( ¾ vol ) worden aangespeeld en bewust al iets dieper in de bal onder de hartlijn om doorrollen te voorkomen. Door voller aan te spelen, verliest de speelbal al veel snelheid, dus opletten geblazen.

 

Is de aanspeelhoek 60º is dunner aanspelen geboden op ¼ vol is goed. Enig uitdraaiend effect in de richting van bal3 is meestal nodig. Let wel, dunner aanspelen is buiten de bal2 richten !

 

Al met al, als snijballen er liggen, kunnen die gemaakt worden. Schat de hoek goed in, en ligt die niet op hier boven gegeven hoeken, dan middelen qua aanspeeldikte en/of te geven effect.

 

En zoals altijd, het weten hoe het moet, moet wel geoefend worden.