Gedachten en overwegingen bij Les 1.
Met dank aan Gerard Klinkert en Frans van Hoeve, 2 biljarters die hun kennis en kunde op papier hebben gezet. Ik heb van beiden veel geleerd en mijn spel kunnen verbeteren.
‘Houding en keuvoering’, hierin is Gerard mijn leermeester geweest.
Immers, de basis van het goed biljarten is een juiste houding van het lichaam en het correct hanteren van de keu. In zijn boek : ‘Biljarten en nog vijf’ besteedt hij wel 10 bladzijden aan dit gegeven.
Geen enkele speler is hetzelfde qua lichaamsbouw, grootte e.d., maar er zijn wel voldoende richtlijnen te geven die de biljarter zal behoeden voor het maken van essentiële fouten.
Het gaat voornamelijk om : houding van het lichaam – hoe sta je aan de tafel ?
De achterhand – hoe dien je de keu vast te houden / hoe niet ?
De voorhand – de hand die op het laken wordt gezet dient voor een goede geleiding van de keu.
Ik probeer de kandidaat-biljarters, die de lessen volgen te observeren en daarbij te wijzen op eventuele foute gewoontes. Het gaat er niet om opnieuw te beginnen, maar wat je kunt doen is de koers veranderen en op details aanpassen. Je gaat ongetwijfeld beter spelen.
Frans van Hoeve heeft mij leren kijken naar de ‘voorkeurshoek’ en vanuit een steeds terugkerende aanspeel-wijze het balpatroon te beoordelen.
De ‘voorkeurshoek’ : Dat is de hoek waarmee de speelbal van richting verandert, wanneer je bal2 halfvol aanspeelt op rolhoogte. Deze hoek is afhankelijk van de afstand van de ballen 40º tot 45º. Omgekeerd dus, als de ballen in deze hoek t.o.v. elkaar liggen, kun je de carambole maken door halfvol aan te spelen op bal2, zonder effect. Dat laatste, ‘zonder effect’ spelen komt bij wel 8 op de 10 ballen voor !
Ik probeer wat ik hiervan geleerd heb over te brengen op de kandidaten en ze te leren op een bepaalde manier naar het balpatroon te kijken en de ‘voorkeurshoek’ goed te leren zien.
Maak jouw eigen website met JouwWeb